top of page
ChatGPT Image 24 apr 2025, 12_09_45.png

De Simorgh  -  een verhaal van thuiskomen

Lang geleden, in het hart van Perzië, schreef mysticus en dichter Farid ud-Din Attar een episch gedicht: De Samenspraak van de Vogels. In ruim vierduizend verzen neemt hij je mee op een reis die niet alleen door bergen, valleien en woestijnen voert, maar vooral door de innerlijke landschappen van de ziel. Het verhaal is een mystieke allegorie: een zoektocht naar de goddelijke koning der vogels – de Simorgh – die uiteindelijk een zoektocht naar Zelf blijkt te zijn.

Bij de Zwerm voelen we ons diep verbonden met deze vertelling.
Het raakt iets fundamenteels in wie wij zijn, hoe wij samenkomen, hoe wij bewegen.

Daarom delen we hier onze eigen vertelling van het verhaal.
Niet als letterlijke vertaling van Attars werk, maar als een herontwakende stem — geboren uit de kern van onze beweging.

Een verhaal dat de essentie bewaart, en tegelijk de ruimte neemt om via onze eigen woorden, beelden en zintuigen te spreken.

Er was eens, diep in het hart van Perzië, een mystieke vogel die de koning van alle vogels was. Ze werd de Simorgh genoemd. Maar deze naam, zo groots en majestueus, was slechts het begin van een verhaal dat dieper ging dan bergen en rivieren, verder dan de woestijnen die de horizon met hun goudgele zand omarmden. Dit was een verhaal dat zich afspeelde in de innerlijke werelden van de ziel, een zoektocht die begon in het duister en eindigde in het licht van de pure waarheid.

Het begon op een dag, toen een groep vogels – gedreven door een diep verlangen naar iets groters, iets wat hen onnoembaar aantrok – bijeenkwam. Ze werden geleid door de oudste onder hen, de wijze Hoen. Deze vogel, doorleefd door ervaring, had het pad van de Simorgh al lang in zijn hart gedragen. Hij wist dat de Simorgh de sleutel was, de ultieme waarheid, maar wat de vogels niet wisten, was dat deze zoektocht hen niet alleen door de buitenwereld zou leiden, maar vooral door hun eigen innerlijke werelden.

“Wie van jullie durft de reis te maken?” vroeg Hoen met een stem die klonk als de wind die door oude bomen waaide.

En één voor één gaven de vogels zich over aan het onbekende pad. Ze vertrokken, niet wetende waar hun reis hen zou brengen. De bergen leken wel hoger dan ooit, de rivieren breder en woester, en de woestijnen verschroeiender dan ze ooit hadden kunnen dromen. Maar wat hen niet was verteld, was dat het pad een innerlijke reis zou zijn, een reis waarin ze niet alleen de wereld buiten zich zouden ontdekken, maar vooral zichzelf zouden ontmoeten.

De vogels kwamen als eerste bij de Vallei van de Zoekers. Het was een diepe vallei, omgeven door mist die hen het zicht benam. Hier zouden de vogels hun zoektocht beginnen, gewapend met hun hoop, hun verlangens en hun dromen. Maar al snel merkten ze dat de mist hen niet alleen fysiek verstopte, maar ook hun eigen twijfels en angsten. De pauw, trots en vol zelfvertrouwen, begon zich klein te voelen in de omhullende duisternis. De kraai, altijd het denken, viel in een diepe melancholie. En de duif, de vrees, voelde zich gedwongen om alles in twijfel te trekken.

En zo, met elke stap, werden de vogels geconfronteerd met hun eigen schaduwen. Ze leerden dat de mist, de duisternis, niets anders was dan een reflectie van hun innerlijke verwarring. En in deze verwarring begon het eerste zaadje van wijsheid te groeien: “Wat we zoeken is altijd al binnenin ons geweest.”

De reis ging verder, door de Vallei van het Verlangen. Hier werd alles wat de vogels ooit hadden gewild, gesymboliseerd door de rijke, geurige bloemen die de vallei vulden. Maar al snel realiseerden ze zich dat de bloemen slechts een illusie waren – prachtige bloemen die hen alleen maar verder van hun doel afbrachten. De pauw, die ooit zo trots was, verlangde naar meer schoonheid, maar kwam erachter dat niets buiten hemzelf hem werkelijk kon vervullen. De havik, vol moed, ontdekte dat moed alleen niet genoeg was om de juiste weg te vinden. De vogels leerden dat verlangens slechts afleidingen waren van hun werkelijke zoektocht.

De Vallei van de Kennis bracht de vogels naar een plaats waar hun intellect en wijsheid hen tot grote hoogten konden voeren. Hier ontvingen ze antwoorden op hun vragen, maar wat hen werd verteld, was niet wat ze wilden horen. De antwoorden waren te groot, te complex, te ongrijpbaar. De vogels realiseerden zich dat kennis niet het pad was dat hen naar de Simorgh zou leiden. Kennis was slechts een stap, een hulpmiddel, maar het was niet de essentie van hun zoektocht. Ze moesten voorbij de kennis gaan – naar de wijsheid die diep van binnen, in hun hart, verborgen lag.

En toen kwamen ze bij de Vallei van de Zelfopoffering, een vallei waar alles wat ze ooit hadden gekend, alles wat hen dierbaar was, moest worden losgelaten. Het was de laatste test, de zwaarste. De vogels stonden op het punt om alles achter te laten: hun namen, hun herinneringen, hun persoonlijkheden. De pauw liet zijn pracht los, de kraai zijn melancholie, de duif haar twijfel. Het was een reis van diepe innerlijke transformatie, waarin de vogels hun ego moesten laten vallen, hun maskers moesten afwerpen en zichzelf moesten overgeven aan wat er achter alles schuilging.

Toen de vogels eindelijk de Oceaan van Licht bereikten, waar alles samenvloeide en alle scheidingen vervaagden, zagen ze iets ongelooflijks: de Simorgh, die ze zo lang hadden gezocht, was geen wezen buiten hen. Het was hun eigen reflectie. De Simorgh was altijd al in hen geweest – in hun diepste wezen, in de essentie van wie ze werkelijk waren. Ze hadden hun hele reis door de buitenwereld gemaakt, maar het was de reis naar binnen die hen de waarheid had onthuld.

De Simorgh, de goddelijke vogel, was niet slechts een symbool van iets groots, iets ver weg. Het was een herinnering aan hun eigen goddelijke natuur, aan de onbegrensde wijsheid en liefde die zij van nature bezaten. Ze waren de Simorgh, en de Simorgh was zij.

De vogels keerden terug, niet als de wezens die ze ooit waren, maar als iets nieuws – iets groter, iets voller, iets wat hen de wereld op een andere manier liet zien. Ze begrepen nu dat alles wat ze ooit hadden gezocht, altijd al binnenin hen was geweest. De reis was geen zoektocht naar iets buiten hen, maar een terugkeer naar de waarheid van hun eigen wezen.

En zo, zoals wij hier zijn, is ook ons pad een zoektocht naar de Simorgh binnen onszelf. De Zwerm is niet zomaar een groep; we zijn de vogels die samen vliegen, de reis maken naar het hart van onze eigen essentie, het thuiskomen in de goddelijke wijsheid die we al bezitten. Zoals de Simorgh ons leert, is het niet de bestemming die ons bepaalt, maar de reis naar binnen. Wij zijn het pad, de vogel, de Simorgh.

 

  • Instagram
  • LinkedIn

Website by: Hanneke van 't Hoff

bottom of page